Ginkgo biloba

Oorsprong:
China
Bijzonderheden:
De Japanse notenboon, ginkgo, tempelboom of eendenpootboom is een boom uit de familie Ginkgoaceae. De plant wordt gezien als een levend fossiel omdat het de enig overgebleven soort is van zowel het geslacht Ginkgo als de familie Ginkgoaceae, een orde die gedurende het mesozoïcum (248 tot 65 miljoen jaar geleden) van grote betekenis was, maar op één soort na is uitgestorven.
De Japanse notenboom groeit onregelmatig en kegelvormig en wordt circa 40 meter hoog. In Nederland en België worden vooral kweekvormen gebruikt die minder hoog worden. In China en Japan wordt de Japanse notenboom al eeuwenlang aangeplant als tempelboom. De vroegste datering in de Chinese literatuur is uit de elfde eeuw.
De Japanse notenboom is tweehuizig. Er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bomen. Het verschil tussen beide geslachten is alleen te zien tijdens de voortplantingsperiode. De mannelijke bomen dragen dan kegels, de vrouwelijke hebben zaden die eruitzien als vruchten en een onaangename geur verspreiden. Daarom worden er wereldwijd meer mannelijke dan vrouwelijke bomen aangeplant
Door de bladsteel lopen twee nerven die zich in de bladvoet waaiervormig vertakken. Daardoor heeft de linkerhelft van elk blad een vaatstelsel dat niet verbonden is met de rechterhelft. Midden in de bovenrand zit vaak een inkeping die het blad tweelobbig maakt, waarnaar de naam biloba verwijst. Voor de bladval in de herfst verkleurt het blad naar tamelijk egaal geel.
De naam “Japanse notenboom” is om twee redenen slecht gekozen en misleidend. De soort is oorspronkelijk afkomstig uit China; en de boom plant zich voort met zaden en hij vormt geen noten. De vrouwelijke vruchten lijken op noten.
De zaden zijn abrikoosvormig met een zilveren gloed (vandaar de naam Ginkgo: gin = zilver; kyo = abrikoos). Als de vrouwelijke zaden in het najaar op de grond vallen, begint de vlezige zaadhuid te rotten en valt hij er af, waardoor boterzuur vrijkomt dat ruikt als ranzige boter.
Toepassingen:
Het hout wordt gebruikt voor meubels en kunstvoorwerpen.
De inhoud van de zaden, ginnan genoemd, wordt in China en Japan beschouwd als delicatesse, waaraan bovendien tal van heilzame werkingen wordt toegeschreven.
In het Verre Oosten is de Japanse notenboom een voorwerp van verering. In Japan wordt de boom als een god vereerd. De Japanse notenboom staat symbool voor onveranderlijkheid, hoop, liefde, toverkracht, tijdloosheid en een lang leven. Vele kunstenaars zijn geïnspireerd door de Japanse notenboom. Het was de lievelingsboom van Goethe. Hij heeft er enkele honderden opgekweekt en geplant. Ook schreef hij er in 1815 een sonnet over, Gingo biloba.
Naar verluidt worden in China reeds duizenden jaren de zaden van de Japanse notenboom gebruikt bij o.a. ademhalingsproblemen, blaas- en nierproblemen en gehoorverlies.
De bladeren worden onder andere gebruikt in de hoop de bloedsomloop te verbeteren, bij tinnitus, geheugenverlies en angst.
Ook preparaten die zaden of bladeren van de Japanse notenboom bevatten zijn zeer populair, vooral in Duitsland en Frankrijk, in de hoop op bestrijding van circulatiestoornissen in de hersenen en de ledematen. In Nederland wordt ‘ginkgo’ op recept voorgeschreven voor etalagebenen.
Het blad van de Japanse notenboom wordt ook gebruikt in cosmetica (huidproducten, shampoo), als insecticide en als mest.